Het orgel in de Vermaning in Almelo
Het orgel werd, tegelijk met de kansel eronder, in 1791 gebouwd in Louis Seize-stijl door Johann Bernhard Friedrich Heilmann (1765 – 1820). Hij behoorde tot een familie van orgelbouwers, die woonde in het Westfaalse plaatsje Herbern (25 km ten zuiden van Münster).
Bij oplevering bestond het instrument uit een hoofdwerk, een rugwerk en had het een aangehangen pedaal.
Het orgel voldeed echter niet en al een jaar later kreeg de uit Frankrijk afkomstige, in Burgsteinfurt woonachtige, Jacques Courtain opdracht tot een grondige verbouwing.
Met onderbrekingen was hij hieraan werkzaam tot in 1803. Hij herzag de laden, vernieuwde het gehele regeerwerk en breidde de dispositie uit.
Restauraties met vernieuwingen vonden plaats in 1841 door Jacobus Ambrost uit Haaksbergen, in 1878 door Elberink uit Oldenzaal, in 1922 door De Koff uit Utrecht en in 1956 door Ernst Leeflang uit Apeldoorn.
Origineel zijn nog de helft van het pijpwerk, de orgelkas, de drie spaanbalgen en waarschijnlijk ook de windladen. In 1930 werd de orgeltrapper overbodig door het aanbrengen van een elektrische windmotor.
De restauratie van het kerkgebouw in 1978 had het instrument zó beschadigd, dat opnieuw een restauratie nodig was.
In 1985 werd hiermee een begin gemaakt. Een paar jaar later, toen twee van de vijf fasen van de restauratie al waren uitgevoerd, moesten de werkzaamheden worden onderbroken omdat de pilaren, waarop het orgelbordes rust, verzakkingen vertoonden, vooral de linker pilaar.
De oorzaak van de verzakking was een verandering van de grondwaterstand. Die verandering heeft, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, te maken met bronbemalingen ten behoeve van de bouw van enkele grote panden in de binnenstad; waarbij gedacht zou kunnen worden aan de parkeergarage. Sinds februari 1989 zijn regelmatig metingen verricht naar verdere verzakking van de pilaren.
In 2001 werd vastgesteld dat de verzakking teneinde was: de situatie was weer stabiel en er kon verder gerestaureerd worden.
In 2005 – 2006 werd het instrument door Orgelmakerij Gebrs.Reil (Heerde), onder advies van drs. W.J.C. Diepenhorst (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), gerestaureerd naar de situatie van Armbrost. Ten behoeve van de begeleidende functie werd de Subbas 16’ op het pedaal gehandhaafd en kreeg die gezelschap van een nieuwe Fagot 16’.
Ook werd kleuronderzoek gedaan en vastgesteld dat de oorspronkelijke kleur (imitatie) mahonie was geweest. De gehele kas en preekstoel zijn ontdaan van alle verflagen en opnieuw in (imitatie) mahonie geschilderd. Daarna werd het verguldsel vernieuwd.
Orgelbespelingen
Sinds 2007 wordt het orgel, naast gebruik in de eredienst, ook tweewekelijks op zaterdagmiddag bespeeld in de serie Orgel op zaterdag, waarin rijp en groen, ‘gevestigde orde’ en ‘aanstormend talent’, laat horen, waartoe het instrument in staat is.
Dispositie
De Dispositie Heilmann-Courtainorgel in de doopsgezinde kerk te Almelo na de restauratie in 2005-2006 door Orgelmakerij Reil, Heerde
Hoofdwerk (bovenmanuaal; omvang C – f3 ):
Prestant 8’ H *)
Prestant 16’ D H
Holpijp 8’ H Quint 3’ H
Gedackt 4’
Sesquialter II D Octaaf 2’ H
Cromhorn 8’ B / Trompet 8’ D H
Rugpositief (ondermanuaal; omvang C – f3 ):
Prestant 8’ D H
Prestant 4’ H
Holpijp 8’ H
Quint 3’
Octaaf 2’ H
Dulciaan 8’ B/D
Pedaal (omvang C – d1 ): Aangehangen *)
Subbas 16’
Fagot 16’
Mechanische speelhulpen:
Koppels: Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Rugpositief
Hoofdwerk – Rugpositief
Tremulant over Hoofdwerk en Rugwerk
Toonhoogte: a1 = 470 Hz; temperatuur: evenredig zwevend.
*) Het pedaal was oorspronkelijk ‘aangehangen’.
De registers met overwegend Heilmann pijpwerk zijn met “H” gemerkt.