Doopsgezinde gemeente Hengelo

De Doopsgezinde Gemeente Hengelo is gesticht op 19 december 1728 als een afsplitsing van de Doopsgezinde Gemeente Borne. De Hengelose doopsgezinden behoorden net als de Bornse tot de strenge richting van de Groninger Oude Vlamingen.

Al sinds ongeveer 1709, dus nog voordat er in Hengelo een zelfstandige gemeente kwam, hield men kerkdiensten in een woning aan de Deldensestraat, hoek Marskant. In 1719 kocht men een pand aan de Brinkstraat.

In 1791 schonk de toen 90-jarige fabriqueur Wolter ten Cate, voorganger in Hengelo en ‘oudste’ van de Groninger

Doopsgezinde kerk, Hengelo
De doopsgezinde kerk in Hengelo, gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe stadhuis

Oude Vlamingen, een kerkgebouw aan de gemeente. Dat hoefde toen geen schuilkerk meer te zijn, zoals ook uit de tekening hiernaast blijkt. Het is hetzelfde jaar dat in Almelo de kerk met een nieuwe straatgevel definitief haar schuilkerkperiode achter zich laat.

In 1874 wordt in de Hengelose kerk een orgel geplaatst van C.Haupt & Sohn uit Ostercappeln, welk voorbeeld gevolgd zal worden door de gemeente in Borne.

De Hengelose Vermaning moest bij de naoorlogse wederopbouw wijken voor het nieuwe gemeentehuis en de aanleg van het Burgemeester Jansenplein. De doopsgezinden kochten een villa aan de Schalkburgerstraat als predikantswoning en bouwden in de tuin een kerkzaal met veel glas en schoonmetselwerk en een verdiept gedeelte in het midden van de kerkzaal als. Dit eigentijdse onderkomen kon in 1960 in gebruik worden genomen, kort voordat de oude kerk werd afgebroken.

In 1971 fuseerde de gemeente Hengelo met die van Enschede tot de gemeente Twente-Oost. Toen later een nieuwe predikant in de pastorie in Enschede ging wonen, werd de villa kosterswoning. In 1984 verkocht de gemeente Twente-Oost het complex. Nog enige jaren huurde men her en der ruimten voor kerkdiensten, maar al snel werd de nieuwe kerk in Enschede ook voor de Hengelose leden de ‘eigen’ kerk. De gebouwen aan de Schalkburgerstraat werden korte tijd centrum voor verslaafdenzorg en daarna tot eind 2015 huisartsenpraktijk en antiquariaat. In 2016 stopten de praktijk en het antiquariaat. Het pand is in 2017 verkocht en gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.

Goor
Vanuit Hengelo – en eerder vanuit Borne – werd de zeer kleine doopsgezinde gemeente in Goor bediend. Van deze gemeente is nauwelijks iets bekend.  Er waren in ieder geval in 1612 doopsgezinden in Goor, zoals blijkt uit deelname van afgezanten uit Goor bij het ‘Borns beraad’ in dat jaar, toen dopers uit heel Twente een verzoekschrift opstelden aan het gezag in Deventer wegens de vervolgingen door de Drost van Twente.

Verder stammen de enige gegevens uit de onregelmatig verschijnende naamlijst van doopsgezinde gemeenten en hun leraren. Daarin wordt in 1784 Goor voor het eerst vermeld, in combinatie met Hengelo, met Engbert Nijhoff als predikant van beide gemeenten. Voor het laatst wordt de combinatie Hengelo en Goor genoemd in 1815 met predikant Barend Rusburg. De eerstvolgende editie van 1829 noemt alleen nog Hengelo, dat zich na het opheffen van de gemeente Goor ontfermde over haar leden ontfermde.

Zoals de groei van de gemeenten in Enschede en Hengelo in de 19e eeuw in belangrijke mate samenhing met migratie vanuit het noorden en westen van het land, ontstond er in de tweede helft van de 20e eeuw in de zich toen uitbreidende plaatsen Goor en Markelo een zusterkring, met ongeveer tien leden. Een van hen vertegenwoordigde de Doopsgezinde Gemeente Hengelo en later Twente Oost zelfs jarenlang in de Goorse Raad van Kerken. Tegen de eeuwwisseling was het aantal zusters te klein geworden om nog een kring te vormen.

Ledentallen

1723             87

1840             85

1889           170

1825           390

1960           335

1971           250