Het Hauptorgel in de Vermaning in Borne

Het Haupt-orgel in de Bornse Vermaning is, evenals de Vermaning zelf, een rijksmonument. Het is in 1884 gebouwd door Carl Haupt &Sohn te Ostercappeln. Dit bijzondere orgel is vrijwel geheel in de oorspronkelijke staat, daarmee is het enig in zijn soort. Het wordt nog steeds bij de zondagse diensten en andere gelegenheden bespeeld. In 1984 werd het grondig gerestaureerd.

Eerste orgel 1866

Toen in Borne de Vermaning in 1824 werd gebouwd, kwam er geen orgel in. De zang werd geleid door een voorzanger. De Bornse streekhistoricus A.C. Meyling vermeldt:

Meer dan veertig jaar heeft men in deze kerk, gelijk in vele andere, psalmen en godsdienstige liederen gezongen zonder orgelbegeleiding. Op 25 januari 1866 stelde broeder W. van Cleef de kerkenraad voor een orgel aan te schaffen. Wist een in Amsterdam woonachtige, maar aan leden der Doopsgezinde Gemeente Borne verwante dame van dit voorstel, of kwam zij geheel uit zichzelf op deze gedachte?  Hoe het zij, in hetzelfde jaar 1866 bood de weduwe Salm-Stenvers uit Amsterdam een huisorgeltje (een z.g. seraphine orgel) ten geschenke aan, welk aanbod gaarne werd aanvaard.

Broeder A.C. van Cleef bespeelde het orgel tijdens de godsdienstoefeningen.

Tot zover broeder Meyling. Dit was dus, voor goed begrip, niet het huidige orgel. Er zou nog wel het een ander gebeuren voordat het Haupt-orgel in gebruik genomen zou  worden.
Om het geluid van het kleine orgeltje meer tot zijn recht te laten komen, schonk broeder J.Bussemaker Tzn. in 1870 een orgelbalkon met opgang. Het orgel kreeg daardoor een hoge standplaats. Toen bleek waarschijnlijk nog duidelijker dat in een kerk een kerkorgel hoort. De kerkenraad was van mening dat bij het geschenk van broeder Bussemaker een waardiger orgel paste. Bij de firma van den Brink in Amsterdam kocht men daarom een tweedehands Kabinetorgel.
Het is op 22 maart 1871 aangekomen in Borne en vervolgens geplaatst door de Amsterdamse orgelbouwer H. ter Hart. Die verklaart op 7 juni dat hij het orgel voor acht jaar garandeert. Op 11 juni wordt het dan ingewijd door ds. W.J. van Douwen.

Het Haupt-orgel in Borne

Een nieuw orgel?
In 1882 besloot de Doopsgezinde Gemeente in het naburige Hengelo het kerkgebouw te vergroten. Dat was wel nodig want het aantal leden was meer dan verdubbeld sinds Wolter ten Cate in 1793 aan de Gemeente een eenvoudig kerkgebouw had geschonken. Toen men toch bezig was met de verbetering en vergroting van de kerk, vond men het ook tijd het (tweedehands ) orgel te vervangen. En in 1883 werd met de vernieuwde kerk een nieuw orgel van de orgelbouwer Haupt in gebruik genomen.
De indruk bestaat dat Borne evenmin erg tevreden was met het tweedehands kabinetorgel van 1871. De annalen geven het niet aan – maar het lijkt erop dat de Doopsgezinde Gemeente Borne een voorbeeld heeft genomen aan de Hengelose aanpak. Men wilde blijkbaar geen goed geld naar kwaad geld werpen en koos nu voor een geheel nieuw orgel. In het begin van de tachtiger jaren legde men in de Gemeente botje bij botje om een echt kerkorgel te laten bouwen. En in 1884 was het zo ver. Bij de keuze van de orgelbouwer is men zeker bij Hengelo te rade gegaan.
Men verzoekt C. Haupt und Sohn te Ostercappeln om een aanbieding te doen. De stukken zijn bewaard gebleven en geven ons een goede indruk van de zorgvuldigheid waarmee men te werk is gegaan. Op 2 augustus zendt Haupt zijn “Disposition und Kostenanschlag” naar de kerkenraad. Een in het Nederlands vertaalde versie wordt nog in dezelfde maand door kerkenraad en orgelbouwer als contract ondertekend.
De orgelmaker verplichtte zich het orgel met Kerst 1884 op te leveren en er werd 15 jaar garantie gegeven. Het orgel vergde een uitgave van 1550 gulden. Een enorm bedrag voor de kleine Gemeente Borne en het bestellen van een dergelijk orgel is een gewichtige beslissing geweest. Wij kunnen ons tot de dag van vandaag erover verheugen dat deze beslissing genomen is.
De orgelmakers Haupt hebben een groot aandeel gehad in de orgelbouw in Noord Duitsland. En ook in Nederland hadden zij al orgels gebouwd. In 1862 maakten zij bijvoorbeeld een monumentaal tweeklaviersorgel in de hervormde kerk van Markelo.

Het klavier van het orgel in Borne

Haupt-orgel in 1884
In de aanbieding is tot in detail beschreven hoe het orgel zou worden. Het voert te ver er hier op in te gaan. Het orgel beschikt over twee klavieren van 54 toetsen en een pedaal van 27 toetsen voor een 16-voets register. Hiermee was het orgel aanmerkelijk groter dan het kabinetorgel Waarvoor het in de plaats kwam. De firma Haupt richtte het bovenste klavier in als harmonium, dus met een tongwerk. Het is nooit duidelijk geworden waarom dit is gebeurd. Het leverde zeker geen kostenbesparing op. Wellicht was het noodzakelijk uit een oogpunt van ruimtebesparing omdat het orgelbalkon nogal smal was voor een dergelijk orgel. Het was in elk geval iets nieuws om een harmoniumregister in een kerkorgel op te nemen.
Voor zover valt na te gaan is het orgel op tijd opgeleverd – in de archiefstukken wordt hierover niets bijzonders gemeld.

Curieus is een ander stuk: een rapport van H.G. Holtgräve.

Wij laten het hier in zijn geheel volgen:

“Ondergetekende, uitgenodigd door het Kerkbestuur der Doopsgezinde Gemeente te Borne om het nieuw gemaakte orgel in de Kerk van deze Gemeente te onderzoeken heeft hiermede de eer het volgende rapport uit te brengen. Het orgel door de Heeren E. Haupt en Zn. vervaardigd is niet alleen getrouw en deugdelijk in al zijne deelen volgens bestek, maar tevens zeer netjes en solide uitgevoerd. Ofschoon ik mij met de Duitsche intonatie niet geheel verenigen kan omdat die mij te scherp of sterk klingt, is zij toch in alle stemmen gelijkmatig en goed. Van buitengewone schoonheid noem ik het Harmonium met zijne egalen, ronden en liefelijke toon. Hiermee kan ik niet anders dan de maker van dit orgel ten zeersten aanbevelen tot het vervaardigen van dergelijke Kunstwerken.
Ik acht mij gedrongen het Kerkbestuur geluk te wenschen met de aanwinst van dit orgel voor hun Kerkgebouw.”  
Deventer, 14 maart 1885. H.G.Holtgräve.

De Doopsgezinde Gemeente Borne kon tevreden zijn!

1884 -1984
In de eerste decennia van de twintigste eeuw zijn veel orgels ‘gemoderniseerd’. Hierbij ging dan vrijwel altijd het oorspronkelijke karakter verloren. Het Haupt-orgel is hieraan ontkomen. Omstreeks 1924 werd groot onderhoud aan het orgel uitgevoerd, hierbij werd echter niets gewijzigd. Inmiddels was de Kerk op het elektriciteitsnet aangesloten en men heeft toen wel een (tweedehands) elektrische windmotor aangeschaft zodat de inspannende handbediening van de blaasbalg niet meer nodig was. (De handbediening is overigens nog steeds bedrijfsklaar aanwezig!). Na deze werkzaamheden kon het orgel er weer tegen.

In de jaren tijdens en na de tweede wereldoorlog ontstond er een grote onderhoudsachterstand. Dit ging zo ver dat de bespeelbaarheid er ernstig onder leed. In 1962 werd een orgelbouwer ingeschakeld om de gebreken te verhelpen. Na enige tijd kwam die ondernemer echter met het voorstel het hele orgel in te ruilen voor een elektronisch orgel. Gelukkig voelde niemand daarvoor en

het orgel bleef op zijn plaats. Nadat de meest noodzakelijke werkzaamheden waren uitgevoerd, was het orgel weer bespeelbaar. In 1970 moest het orgel andermaal opgeknapt worden. Langzamerhand besefte de kerkenraad dat er eigenlijk een volledige restauratie nodig was om het orgel te behouden. Hiervoor waren echter geen middelen voorhanden. In 1983 ontsnapte het orgel bij de kerkbrand op 28 december ternauwernood aan de ondergang.

1984 ‘Haupt’ weer Haupt
Het orgel werd al een aantal jaren onderhouden door de firma Slooff, destijds gevestigd in Ouderkerk aan de IJssel, tegenwoordig in Lekkerkerk. Deze firma had namelijk ook de orgels van de NedErlands Hervormde Gemeente in Borne in onderhoud. In 1983 hadden zij net de restauratie van het Holtgräve-orgel in de Oude Kerk te Borne voltooid. Zij konden nu meteen aan de gang met het Haupt-orgel.
Het orgel met zijn grote aantal houten pijpen had zware waterschade. Het moest helemaal gedemonteerd worden en werd naar de werkplaats in Ouderkerk vervoerd. Er werd een grondige restauratie uitgevoerd.  In verschillende vakbladen over orgelbouw is hieraan aandacht besteed. Wij lezen over de firma Slooff dat zij naast nieuwbouw en onderhoud ook vooral restauratie ” één van de facetten van het vak vinden die zij met liefde doen. Proberen te ontdekken wat een reeds lang gestorven vakbroeder bedoeld heeft is een dankbare en inspirerende taak”.
Welnu, er viel inderdaad veel uit te zoeken bij deze orgelrestauratie. De orgeldeskundige J. Jongepier heeft hier uitvoerig over bericht.

Bij de restauratie is de gelegenheid aangegrepen om het instrument geheel in de oorspronkelijke toestand te herstellen. Bij het groot onderhoud van het orgel in 1962-63 was bijvoorbeeld het toetsmechaniek van het eerste manuaal op veel punten ingrijpend gewijzigd. Terwijl bij het pedaal de meeste onderdelen in authentieke staat waren, moest bij het eerste manuaal veel worden gereconstrueerd. Aan de hand van de gegevens uit het orgel zelf kon de gehele aanleg worden teruggevonden. Aan het pijpwerk behoefden nauwelijks herstellingen te worden uitgevoerd, aan de tractuur zoveel te meer.

Het harmoniumregister, waarover de orgelbouwer Holtgräve zo te spreken was, leverde nog een apart probleem: de steminrichting was in 1962 verwijderd en kon bij gebrek aan gegevens niet gereconstrueerd worden. De consequentie is dat de stemming van het harmoniumregister en van de pijpregisters alleen goed met elkaar overeenkomen bij kamertemperatuur.

Het orgel nu
Het orgel is nu dus weer nagenoeg in de staat waarin het verkeerde bij de oplevering. Het schijnt ook in dat opzicht uniek te zijn, want vrijwel alle orgels uit die tijd zijn later ten prooi gevallen aan uitbreiding en modernisering. Maar ons orgel heeft nog de authentieke klank. Jongepier schrijft: “Het orgel moet zeker als een uniek en curieus instrument worden beschouwd. De vijf registers van het onderklavier vormen een mooi ensemble, en bezitten elk een gaaf karakter (…). Het harmonium voegt zich mooi bij het totale ensemble”. De beschrijving eindigt met: “Inmiddels is het instrument, dat een geheel mechanische speel- en registertractuur heeft, weer in de Doopsgezinde Kerk in Borne geplaatst, waar op het moment dat U dit onder ogen krijgt, de diensten weer worden begeleid door dit merkwaardige orgel”.  Elders wordt vermeld: “Bij de restauratie was geen adviseur betrokken. De eigen organist bespeelde het instrument bij de ingebruikname”.

Na de restauratie in 1984 is het orgel in onderhoud gebleven bij de firma Slooff, die het in 2015 nog geheel heeft nagelopen. Eind 2017 bleken de conducten aan vervanging toe: ze waren ernstig aangetast door loodwitvorming aan de binnenzijde, een proces dat tegenwoordig waarschijnlijk sneller verloopt dan vroeger door het toegenomen CO2-gehalte in de lucht. Hopelijk gaan ook deze heel lang mee, maar we vrezen dat ze niet de 143 jaar halen van de nu vervangen exemplaren.

Dispositie Hauptorgel Bornse Vermaning
Manuaal 1
Geigenprizipal                  8f
Eugara                              8f
Rohrflöte                          8f
Doppelflöte                      4f
Spitzflöte                          2f

Manuaal II
Harmonium                      8f

Pedaal
Posaune                          16f

Deze dispositie, inclusief het harmoniumregister, vormt een evenwichtig geheel en is in dit gebouw zowel visueel als akoestisch goed op zijn plaats.